Vrijwilligersstatuut: rechten en plichten
Onder vrijwilliger wordt verstaan elke natuurlijke persoon. De organisatie is elke feitelijke vereniging of private of publieke rechtspersoon zonder winstoogmerk die werkt met vrijwilligers.
Vooraleer de activiteit van een vrijwilliger voor een organisatie een aanvang neemt, informeert de organisatie hem minstens over de onbaatzuchtige doelstelling en het juridisch statuut van de organisatie. Alsook moet deze laatste een verzekeringscontract dat zij gesloten heeft voor vrijwilligerswerk, voorleggen aan de vrijwilliger. Zo moet de vrijwilliger geïnformeerd worden over de toepasselijke aansprakelijkheidsregeling voor schade die hij kan veroorzaken en de eventuele dekking van deze aansprakelijkheid door middel van een verzekeringscontract. Hij moet tevens geïnformeerd worden over de eventuele dekking, door middel van een verzekeringscontract, van andere aan het vrijwilligerswerk verbonden risico’s en, in voorkomend geval, van welke risico’s. Idem wat de eventuele betaling betreft van een vergoeding voor vrijwilligerswerk en in voorkomend geval, de aard van deze vergoeding en de gevallen waarin ze worden betaald.
De wet stelt dat deze informatie kan verstrekt worden op welke wijze dan ook. Daar de bewijslast echter berust bij de organisatie (in dit geval het team), wordt hieromtrent best een nota opgesteld dat bv. per e-mail aan de vrijwilliger kan worden meegedeeld. Een wederzijdse overeenkomst is echter niet noodzakelijk.
Behalve in geval van bedrog, zware fout of eerder gewoonlijk dan toevallig voortkomende lichte fout van de vrijwilliger, is deze niet burgerlijk aansprakelijk voor de schade die hij veroorzaakt bij het verrichten van vrijwilligerswerk. Behalve als het gaat om schade die hij zichzelf toebrengt. Voor deze schade is het team, als feitelijke vereniging, rechtspersoon of organisatie, burgerlijk aansprakelijk ten aanzien van derden.
Op straffe van nietigheid mag van deze regel niet afgeweken worden in het nadeel van de vrijwilliger.
De organisaties zoals raceteams die burgerlijk aansprakelijk zijn voor de schade die een vrijwilliger veroorzaakt, dienen derhalve tot dekking van de risico’s met betrekking tot vrijwilligerswerk, een verzekeringscontract af te sluiten dat minstens de burgerlijke aansprakelijkheid van het team dekt, met uitzondering van de contractuele aansprakelijkheid.
Het onbezoldigd karakter van het vrijwilligerswerk belet niet dat de door de vrijwilliger voor de organisatie/team gemaakte kosten door de organisatie worden vergoed. De realiteit en de omvang van deze kosten moet niet bewezen worden voor zover het totaal van de ontvangen vergoedingen bepaalde maxima niet overschrijdt.
Bedraagt het totaal van de door de vrijwilliger ontvangen vergoedingen meer dan de bedragen vermeld in de wet, dan kunnen deze enkel als een terugbetaling van door de vrijwilliger van de organisatie gemaakte kosten worden beschouwd indien de realiteit en het bedrag van deze kosten kunnen aangetoond worden aan de hand van bewijskrachtige documenten. Indien niet, zal de activiteit niet als vrijwilligerswerk beschouwd worden en zal de persoon die deze activiteit verricht, in dat geval niet als vrijwilliger worden beschouwd.
Een uitkeringsgerechtigde werkloze kan met behoud van uitkering vrijwilligerswerk uitoefenen, op voorwaarde dat hij dit vooraf en schriftelijk aangeeft bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen. Deze regeling geldt eveneens voor de bruggepensioneerden en de halftijds bruggepensioneerden.
Wat arbeidsongeschikten betreft, bepaalt de wet dat vrijwilligerswerk niet beschouwd wordt als werkzaamheid, voor zover de adviserende geneesheer vaststelt dat de activiteit verenigbaar is met de algemene gezondheidstoestand van de betrokkene.
Verder bepaalt de wet dat vrijwilligerswerk en het ontvangen van een leefloon, verenigbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Zo ook wat de gezinsbijslagen betreft.
Vrijwilligerswerk wordt in de zin van de wet immers niet beschouwd als een winstgevende activiteit. De vergoedingen voorzien in de wet worden niet beschouwd als een inkomen, een winst, een brutoloon of een sociale uitkering, voor zover het vrijwilligerswerk zijn onbezoldigd karakter niet verliest overeenkomstig de bepalingen van de wet.
Uiteraard werden gespecialiseerde ambtenaren benoemd die ermee belast worden toe te zien op de naleving van de bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten.
Samengevat; iedereen mag vanaf het jaar waarin hij of zij 16 jaar wordt, vrijwilligerswerk doen. Alle mensen uit de Europese Unie of mensen met een geldige verblijfsvergunning mogen zonder problemen vrijwilligerswerk doen.
Indien de vrijwilliger een uitkering van de RVA ontvangt, dient hij of zij een formulier in te vullen die aan de vakbond of de hulpkas dient overgemaakt te worden. De uitkeringsgerechtigde dient dus voorafgaandelijk te melden dat hij aan vrijwilligerswerk gaat doen. Dit geldt ook voor diegene die een leefloon ontvangt. De dossierbeheerder bij het OCMW dient op de hoogte te worden gebracht en zijn akkoord te geven vooraleer de leefloongerechtigde als vrijwilliger kan optreden. Idem met de uitkeringsgerechtigde die voorafgaandelijk het akkoord moet bekomen van de adviserende geneesheer van zijn mutualiteit.
Men kan niet zomaar eender waar vrijwilligerswerk doen. De organisatie of instelling mag niet gericht zijn op het maken van winst.
Zoals gezegd heeft de vrijwilliger rechten en plichten.
De vrijwilliger heeft het recht te eisen van de organisatie dat zij hem bepaalde informatie verstrekt. Zo moet het doel van de organisatie gekend zijn, alsook het soort organisatie, het bestaan van de verzekeringspolissen die voor de vrijwilliger zijn afgesloten, de kosten die de vrijwilliger eventueel terugbetaald krijgt, hoe en wanneer hij deze krijgt, enz. …
Normaliter is de vrijwilliger, zoals hierboven onderlijnd, “immuun” voor de schade die hij zou veroorzaken. Zijn aansprakelijkheid voor eventuele fouten dient door de organisatie/team te worden verzekerd.
Voor kosten die een vrijwilliger maakte, krijgt hij soms een vergoeding. Het team kan zelf beslissen of ze onkosten vergoedt of niet. Zij moet alsdan duidelijk laten weten of ze kosten terugbetaalt en hoe. Deze kosten zijn in principe belastingvrij tenminste als de regels van de wet worden gevolgd.
Let wel, de kostenvergoedingen voor het vrijwilligerswerk zijn beperkt. In 2016 bedragen zij maximum 32,71 EUR per dag met een maximum van 1.308,38 EUR per jaar.
Als de vrijwilliger een vast bedrag krijgt, dan kunnen de vervoerkosten bijkomend terugbetaald worden. Het maximum ervan is 2.000 km per jaar.
In het andere geval krijg je enkel de kosten terug waarvoor je een bewijsstuk aflevert, zoals een treinticket, een kasbonnetje … ofwel krijgt de vrijwilliger dus een vast bedrag, ofwel krijgt hij de kosten terugbetaald die hij kan bewijzen.
In principe kan een vrijwilliger nooit iets van zijn uitkering verliezen voor zover hij met bepaalde regels in orde is. Zo moet hij de toestemming om vrijwilligerswerk te doen op zak hebben van de RVA, of van zijn dossierbeheerder van het OCMW, of van de adviserend geneesheer van de mutualiteit …
Hij mag nooit meer ontvangen dan de maximumbedragen van de vaste vergoedingen bepaald in de wet. Evenmin zal de vrijwilliger meer dan 2.000 km vervoeronkosten terugbetaald krijgen als hij een vaste vergoeding ontvangt. In het andere geval zal hij enkel een vergoeding bekomen voor de echt gemaakte kosten die hij kan bewijzen.
Het team zelf doet er alleszins goed aan een nota op te stellen waarin alle wettelijke vereiste informatie is opgenomen en deze nota meedeelt bv. per e-mail naar de betrokken vrijwilliger.
Als deze regels worden nageleefd, zijn de wettelijke bepalingen nageleefd en zijn beide partijen, vrijwilliger en team, ingedekt.
En nu maar racen!
Met sportieve groeten,
Pascal Nelissen Grade
Foto's: Martijn Wouters, Arne Simons & Racing International Photography
Tweet