WTCC wil privérijders helpen door aanzienlijke kostreductie voor 2017

Het World Touring Car Championship wil tegen juni deze zomer een akkoord met de teams en de FIA om het technisch reglement voor 2017 te herzien en zodoende de kosten met ca. 200.000 euro te drukken. Maatregelen die het in eerste instantie de voor het kampioenschap broodnodige privérijders leefbaarder moeten maken.

 

Met vier officieel vertegenwoordigde constructeurs heeft de serie geen klagen, maar garanties voor de nabije toekomst zijn er niet. Citroën trekt zich volgend jaar immers terug, terwijl ook de aanwezigheid van Honda op jaarbasis wordt bekeken. Een verdere terugval kan dus niet uitgesloten worden en bij general manager François Ribeiro groeit reeds  lang het besef dat privérijders - dit jaar slechts zes in aantal - meer ruggensteun moeten krijgen. Nu er toch een nieuwe homologatiecyclus van drie jaar voor de deur staat lijkt het moment dan ook gekomen om de kost van de  Super 2000 TC1-wagens te reduceren. 

“Ik denk daarbij zowel aan de motor als aan het chassis" aldus Ribeiro. "Ikzelf heb een duidelijk beeld van wat ik wil en niet wil maar uiteindelijk kan ik slechts zaken ter discussie aanbrengen omdat de technische regelgeving tot het domein van de FIA behoort. Momenteel overleg ik met elk team en met elke constructeur apart om te doorgronden met welke slimme ingrepen we de kostprijs van bepaalde onderdelen van de wagens kunnen reduceren. Zonder dat dit ten koste gaat van de show - toch wel de essentie van toerwagens -  en zonder ons huidige product te schaden."

Voornaamste mikpunt voor de Fransman is de leaseprijs van de 1.6 turbomotoren die voor bepaalde merken tot meer dan 250.000 euro per seizoen kunnen oplopen, maar ook het design van de wagens.
“Graag zag ik de 'running cost' voor de privérijder met zo'n 200.000 euro per seizoen verminderd. De leaseprijzen zijn voor alle motoren te duur. Citroën, Mugen, RML… ook bepaalde reserveonderdelen zijn te duur. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om bepaalde zaken ten goede te wijzigen zonder ook maar aan het product te raken" aldus Ribeiro die de voorstellen van de werkgroep in juni e.k. aan de World Motor Sport Council wil voorgelegd zien.

 

De Toerwagen Commissie van haar kant erkent dat het er in eerste instantie op aan komt het kampioenschap te schragen door de kosten voor de privérijders te drukken. Vier jaar geleden was er met Chevrolet slechts één constructeur officieel betrokken, alle overige rijders waren privateers. Sinds de TC1-hervorming drie jaar geleden is het aantal privérijders evenwel fel geslonken.


"We hebben een werkgroep opgericht om een en ander te bekijken, ik denk niet dat iemand betwist dat de kosten te hoog liggen" weet Alan Gow, voorzitter van de Toerwagen Commissie. "Niet het aantal constructeurs, wel het aantal privérijders baart zorgen. Zij kunnen deze budgetten niet torsen. François

Ribeiro is hen dit jaar weliswaar tegemoet gekomen maar die inspanning kan niet telkenmale herhaald worden. Met een nieuwgebouwd chassis à ca. 450.000 euro en met een jaarbudget van 1 miljoen euro voor de top-privateers beseft ook de Commissie dat er naar kostendrukkende maatregelen moet uitgekeken worden ten bate van de privérijders. Al zal het besparend effect ervan iedereen ten goede komen. Bedoeling is stevig in te grijpen opdat de goede, sterke privéteams de serie trouw blijven en zich op een quasi gelijke basis met de constructeurs kunnen meten".

Foto's: Hans van Onsem