Circuit Zolder: "Wij blijven trouw aan onze belofte naar de teams"

De afgelopen dagen ontstond er op de sociale media heel wat commotie omtrent de geldende reglementen in het Belcar Endurance Championship. De aanleiding was het opvallende rijgedrag van verschillende proto's tijdens de Belcar-race in het kader van de Blancpain GT Series-meeting. Een aantal proto's ging namelijk ronde na ronde plots ostentatief op de rem staan om niet onder de normtijd te duiken. Autosport.be legde zijn oor te luister bij Circuit Zolder-directeur Sven Pribylla, Belcar-verantwoordelijke Lucia Gallucci en Belcar-adviseur Andy Jaenen.

"Ik denk dat we op dit ogenblik een heel mooi veld bij elkaar gekregen hebben", zegt Sven Pribylla fier aan Autosport.be. "We zijn trots dat we één van de twee nationale kampioenschappen zijn op circuit, namelijk het BK Endurance - naast TCR Benelux dat het BK Sprint vormt. Het BK Endurance - Belcar - steekt goed in elkaar vind ik en het grootste bewijs daarvan is de aanwezigheid van enkele toppiloten."

"We proberen echter voor alle betrokkenen een mooi platform te bieden, zowel onze deelnemers als hun sponsors", gaat Pribylla verder. "Zo investeren we bijvoorbeeld in video's en is er een nieuwe website, kortom we bouwen samen aan de toekomst. Wij betrekken in dat verhaal heel duidelijk ook de Belcar-teams. Er is in samenspraak met de betrokken teams een meerjarenplan opgesteld, een plan waarvan de grote lijnen vastliggen, maar dat vanzelfsprekend hier en daar nog wordt bijgestuurd, in onderling overleg met onze deelnemers en potentiële deelnemers. Voor Circuit Zolder is de feedback van onze teams van kapitaal belang, vandaar ook dat er een Belcar commissie is die op regelmatige tijdstippen samenkomt en eigenlijk op constante basis de situatie evalueert en bijstuurt."

"Die Belcar-commissie is in feite een logisch gevolg van de gesprekken die we in het verleden met de teams hebben gevoerd", valt Lucia Gallucci haar algemeen directeur bij. "Toen we terug gestart zijn met Belcar in 2015, hebben we met alle teams rond tafel gezeten om de toekomstige richting uit te tekenen. Op basis van die gesprekken zijn we tot een cyclus gekomen van drie jaar. Dat betekent dat ons reglement, of thans de grote lijnen daarvan, vastliggen voor een periode van drie jaar. Daardoor hebben teams de zekerheid dat ze hun investeringen over een bepaalde tijd kunnen spreiden. Nadat het reglement was opgesteld, hebben we aan alle betrokkenen gevraagd om één verantwoordelijke te kiezen per klasse."

"Die verantwoordelijke vormt de spreekbuis van die bepaalde klasse in de Belcar-commissie. Zo is er een afgevaardigde gekozen in Belcar 1 voor de GT's en in Belcar 2 voor de sportscars. Daarnaast hebben ook de andere klassen telkens een afgevaardigde gekozen en is er vertegenwoordiging van RACB en Circuit Zolder. Aan het einde van het jaar stellen we de positie van de Belcar-afgevaardigden, in elke klasse, opnieuw verkiesbaar. Voor de rest verandert er voor ons niets; het principe van de Belcar-commissie zal gehandhaafd blijven, ook in 2018. In de Belcar-commissie bespreken we nieuwe ideeën en verzamelen we algemene feedback van de teams, via hun afgevaardigden. Die informatie gebruiken we om, in onderling overleg, het toekomstige reglement te bepalen. Het is dus niet zo dat wij als Circuit Zolder het reglement dicteren; het reglement stamt af uit de buik van onze Belcar en is de facto democratisch opgesteld via de in elke klasse verkozen afgevaardigde."

"Een element wat de voorbije week meermaals in de aandacht kwam, was de aanwezigheid van een normtijd in het Belcar Endurance Championship en dat sommige prototype-teams hier geen voorstander van zouden zijn", vertelt Andy Jaenen. "Ons reglement is zoals Lucia zei echter afgesproken voor een periode van drie jaar, net op basis van feedback van de teams. Het zijn bovendien de prototype- en GT-teams zelf die met dit voorstel zijn gekomen. Er lagen ook nog andere opties op tafel, bijvoorbeeld het weren van zowel proto- als de top GT-wagens, maar die zijn niet weerhouden. De teams hebben gezamelijk gekozen om in het belang van het kampioenschap zowel de top-GT's als de prototypes aan boord te houden."

"Er kwam vervolgens de vraag van de GT-teams om de proto's enkele beperkingen op te leggen met het doel hen te vertragen en daarin zagen we drie opties. Extra gewicht, wat werd afgeketst vanwege de veiligheid, een lange pitstoptijd (zoals in BRCC; 7, 5 en 3 minuten) of een normtijd. Er is gekozen, nogmaals via een voorstel van onze teams, voor een normtijd. Niet enkel op vraag van de GT-teams overigens, ook prototype-teams vroegen om de invoering van een normtijd. Zij wilden garanderen dat bijvoorbeeld 2014-spec prototypes nog competitief zouden zijn tegen een nieuwere generatie wagens, bijvoorbeeld degene met een 1.6l turbomotor", aldus Jaenen.

"Daar hebben we als organisator wel een beslissing genomen in die zin dat we de normtijd bepaald hebben", vertelt Gallucci. "De teams deden een voorstel, maar wij hebben samen met RACB getracht een goede keuze te maken. RACB is daarin een zeer grote hulp gebleken, temeer omdat het geen eenvoudige oefening is. We hebben de normtijden bepaald op basis van de snelste ronde gereden in BRCC, beide neergezet door Frédéric Vervisch in een Ferrari."

"Die snelste chrono's waren te Circuit Zolder en te Spa respectievelijk 1:32.681 en 2:24.217; niet zo heel ver van onze huidige normtijden dus (1:32.5 en 2:24.0 in kwalificaties n.v.d.r.). Volgend jaar kunnen we, wederom in samenspraak met RACB, beslissen om die normtijd aan te passen. Dat zal echter gebeuren op basis van feiten, van data. De normtijd schrappen zal volgend jaar in principe niet gebeuren, want we zitten momenteel in het tweede jaar van onze driejarige overeenkomst. We blijven dus in elk geval trouw aan de belofte die we aan onze teams gedaan hebben."

"Na 2018 liggen vanzelfsprekend alle mogelijkheden open, maar het zullen onze teams zijn die daar de drijvende kracht in vormen", vermeldt Jaenen. "Het is aan hen om hun voorkeuren duidelijk te maken; zij bepalen of er een echte balance of performance komt, langere pitstops of alles gewoon bij het oude blijft om maar enkele dingen op te noemen. FIA GT4 vormt zeker een vast een toekomst naar mijn mening, zeker als je kijkt naar de waaier aan beschikbare merken."

"Bovendien is een gemiddelde GT4 niet veel duurder dan een Cup Porsche om maar iets te noemen. GT4-wagens kunnen echter nu al terecht in Belcar; meer zelfs: ze kunnen strijden voor de algemene titel dankzij ons puntensysteem dat punten voor de positie in de klasse toekent, naast punten voor de positie in de algemene rangschikking. Het mooiste voorbeeld daarvan is de Porsche Cayman GT4 van PG Motorsport die op een puike derde plaats in de algemene tussenstand prijkt met drie punten achterstand op de best geklasseerde deelnemer en dat met reeds één derde van de te behalen punten in 2017 uitgereikt."

Foto's: Marnik Mouchaers, Martijn Wouters, Niels Vaeck & Ronald Janssens