Nürburgring: Nabeschouwing Jeroen Mul
Niettemin lag Mul bij de eerste safety-car situatie na twintig minuten al vijfentwintigste en kon hij veertig minuten later het stuur in zestiende positie overgeven aan Andrew Palmer. “In de eerste twintig minuten had ik behoorlijke last van overstuur maar nadat de bandendruk wat gezakt was tijdens de safety car situatie had ik daarna een uitstekende balans in de auto. Ik had na dat eerste uur gerust nog een uurtje door willen gaan”, aldus Mul.
Palmer klaagde in de tweede stint over onderstuur en Babini miste tijdens de tweede safety car situatie een pitstop mogelijkheid. “Misschien heeft dat een aantal plaatsen winst gekost maar anderzijds heeft de pitstop van de #63 Lamborghini hen ook geen voordeel gegeven”, zo vertelt Mul. “Uiteindelijk hadden we het gewoon beter moeten doen in de kwalificatie. Daar hadden we onszelf een goede uitgangspositie moeten bezorgen. Maar daar hebben we geen geluk mee gehad.”
Mul noemt het finaleweekend van de Blancpain Endurance Series op de Nürburgring niettemin één van de betere weekenden van dit seizoen. “De balans en de grip van de Huracán was in dit laatste weekend helemaal perfect. Met onze eigen winst in de de eerste race van het seizoen op Monza en de twee polepositions voor de #63 auto hebben we uiteindelijk boven verwachting gepresteerd met de allereerste GT3-racer die Lamborghini in eigen huis heeft ontwikkeld. Alle partijen, Automobili Lamborghini Squadra Corsa, Grasser Racing Team en wij als zes fabrieksrijders, hebben ons dit seizoen gezamenlijk ontzettend ontwikkeld en we hebben heel veel geleerd. Het is een utopie om te denken dat je in het eerste jaar met een geheel nieuw ontwikkelde auto ook gelijk kampioen kunt worden. Maar ik geef toe dat de winst gelijk in de debuutrace van Huracan wel even verwachtingen heeft gewekt”, zo besluit Mul lachend.
Het seizoen is voor Jeroen Mul echter nog niet voorbij. Op 3 en 4 oktober rijdt Mul in Misano, Italië, nog twee races in de Blancpain Sprint Series met de Lamborghini Huracán.
Jeroen Mul press
Tweet
Rudi Steylaerts