Chris Amon: 1943-2016
De overwinning op Le Mans bracht Amon in de kijker bij Ferrari en in 1967 reed hij voor het Italiaanse merk zowel in de endurance racerij als in de F1. Hij won met een P4 al vroeg op het jaar de 24 Hours of Daytona als de 1000km van Monza. Bij de GP van Monaco verongelukte echter Lorenzo Bandini waardoor Amon direct tot kopman bij Ferrari gebombardeerd werd, een zware verantwoordelijkheid voor de jonge rijder, de rest van het seizoen verliep dan ook moeilijk maar met drie derde plaatsen finishte hij vijfde in het wereldkampioenschap F1.
In 1968 kreeg Amon met Jacky Ickx een jonge en beloftevolle rijder als teamgenoot bij Ferrari. Amon leidde in Spanje maar moest de race staken met mechanische pech, ook de overwinning in de GP van Groot-Brittannië en Canada ontglipte hem na mechanische problemen. In 1969 bleek de Ferrari onbetrouwbaarder en op het einde van het jaar stapte Amon op en ging naar het pas opgerichte March. Juist dat volgende seizoen bleek de Ferrari wel competitief terwijl de March een te klassiek ontwerp was dat niet mee kon met de Ferrari en de revolutionaire Lotus 72. Amon’s beste prestatie was een tweede plaats in de GP van België, hij won wel de International Trophy, een race buiten kampioenschap te Silverstone.
Het jaar daarop verhuisde Amon naar Matra waar hij het seizoen goed aanvatte met een zege in de GP van Argentinië, dat jaar telde de race echter niet mee voor het wereldkampioenschap. De Matra echter, met zijn V12 een volumineuze en zware wagen, had het meestal moeilijk om het tempo van de beste F1-bolides te volgen. Op Monza lag Amon wel op kop maar hij rukte per ongeluk zijn ganse vizier van zijn helm in een poging er een tear-off strip af te halen, en zakte weg naar de zesde plaats. In 1972 was hij op weg naar de zege toen een lekke band hem terug sloeg naar de achterste gelederen van het veld, hij reed daarna een fenomenale race en remonteerde nog tot de derde plaats.
Eind 1972 stopte Matra met de F1 en Amon koos voor Tecno, een rampzalige keuze. De Italiaanse wagen was veel te zwaar en de eigenbouw motor leverde veel te weinig PK’s. Amon werd nog zesde in de GP van Monaco maar stopte de samenwerking nog voor het einde van het seizoen. Voor het volgend seizoen nam hij opnieuw een verkeerde beslissing, hij besloot een eigen wagen te bouwen, de Amon F101. Maar net dat jaar sloeg de oliecrisis toe en zonder sponsor was het nieuwe project geen lang leven beschoren, met zijn eigen wagen nam hij de start van slechts één GP.
In 1975 wist Mo Nunn hem in te lijven voor zijn Ensign F1 team, de Ensign bleek echter een fragiele bolide te zijn en Amon kende verschillende crashes met de wagen. Na de crash van Niki Lauda op de Nürburgring weigerde de Nieuw-Zeelander terug in te stappen voor de herstart, de motivatie was volledig weg en op het einde van het jaar trok hij zich terug uit de autosport. Hij keerde terug naar Niew-Zeeland waar hij zich toelegde op het kweken van schapen en werd er ambassadeur voor Toyota.
Foto's: Chris Amon Motorsport Facebook & Racing International Photography
Tweet