DTM-Commissie stelt regelgeving voor succesballast en DRS bij, BMW M4 DTM krijgt compensaties

Om de focus in het komende DTM-seizoen nog meer op de rijdersprestatie te leggen, besloot de DTM Commissie donderdag enkele wijzigingen aan te brengen aan het sportief reglement. Na overleg tussen de ingenieurs van alle drie de betrokken merken, ITR en DMSB wordt er onder meer gesleuteld aan het Drag Reduction System en het succesballast. BMW krijgt dan weer technische compensaties met betrekking tot het minimumgewicht en het aerodynamisch pakket van zijn BMW M4 DTM.

In de toekomst zal de toekenning van het succesballast niet langer afhangen van de resultaten in de voorafgaande wedstrijd maar van de maximum prestatie van een wagen tijdens de qualifying diezelfde dag. Bedoeling is de prestaties van de verschillende wagens voorafgaand aan de wedstrijden te nivelleren zodat het de beste rijder is die wint. En zelfs wanneer een rijder verschillende races wint, wordt hij daar naderhand niet meer voor gestraft met ballast.

Ook het gebruik van DRS wordt bijgesteld. Een rijder kan van het systeem gebruik maken van zodra hij op minder dan een seconde van zijn voorligger volgt bij het overschrijden van de finishlijn. Voor 2016 zal het aantal keer dat hij hierop beroep kan doen evenwel worden teruggeschroefd, waardoor strategie aan belang wint.

Tot slot krijgt constructeur BMW van de Commissie enkele toegevingen op technisch vlak. Dit om het tekort van de BMW M4 DTM tegenover de concurrentie te compenseren. Een tekort dat door de (vastliggende) homologatie van de wagen niet door technische doorontwikkeling kan worden weggegomd. Op vraag van BMW stemt de Commissie in met een vermindering van het minimumgewicht van de BMW M4 DTM met 7,5 kg  en met een 50mm of 5cm bredere achtervleugel. De Audi's en Mercedes' gaan in Hockenheim op 7 mei dus in qualifying van start met een minimumgewicht van 1.120 kg tegenover 1.112,5 kg voor de BMW's.

Foto's: BMW AG.