24H Le Mans: Corona-kronieken: Het voetbalstadion van Le Mans
De editie 2016 van de Franse klassieker staat in het teken van de laatste van drie confrontaties tussen de fabrieksteams van Audi, Porsche en Toyota in LMP1. Meer dan 250 000 liefhebbers besluiten de race op het circuit mee te maken en zullen allesbehalve ongelijk krijgen. Eens de wedstrijd goed en wel onderweg is, tenminste. De hiërarchie op de startgrid is duidelijk, met de twee Porsches op de eerste startrij, gevolgd door de twee Toyota's en uiteindelijk de twee Audi's. De pole positie is voor de 919 Hybrid van Marc Lieb, Romain Dumas en Neel Jani.
Fluitconcert voor de racedirecteur
Een uur voor de start van de wedstrijd gaan de hemelsluizen boven het circuit volledig open. Wanneer de auto's aan hun laatste verkenningsronde beginnen, is het opgehouden met regenen maar ligt het asfalt er nog altijd nat bij. Racedirecteur Eduardo Freitas besluit de wedstrijd uitzonderlijk achter de safety car te starten en wacht verrassend meer dan drie kwartier om de meute los te laten, terwijl een groot deel van de piste al rijp is voor slicks. Het kwaad is geschied: een halfuur lang worden de tribunes in Le Mans omgevormd tot een voetbalstadion, met tienduizenden supporters die ontevreden zijn over een beslissing van de scheidsrechter. Het daarbij gepaard gaande boegeroep en fluitconcert brengen de wedstrijdleiding niet op andere gedachten."Eduardo weet goed genoeg dat de hele wereld meekijkt wanneer het licht van de 24 Uur van Le Mans op groen gaat", geeft een Belgische collega-racedirecteur mee. "Hij weet ook dat niet de organisatie, maar hij en hij alleen aansprakelijk kan worden gesteld als er iets grondig foutloopt. Daarom is het vandaag meer en meer een logische keuze om een race achter de safety car te laten starten wanneer de omstandigheden niet ideaal zijn. Ik weet ook niet waarom hij zolang gewacht heeft om de wedstrijd vrij te geven, al is hij in ieder geval iemand die zo weinig mogelijk risico's neemt. Dat is algemeen geweten in de wandelgangen van de circuits."
Het is dat weekend niet de laatste keer dat de meer dan 250 000 toeschouwers op de tribunes van zich laten horen. Iets minder dan 24 uur later gebeurt het ondenkbare: na dertig mislukte pogingen lijkt Toyota in 2016 eindelijk op weg naar de overwinning, maar Kazuki Nakajima verliest plots vermogen. Hij komt, met nog één ronde te gaan, tot stilstand ter hoogte van de pitlane. De altijd enthousiaste - té enthousiaste - speaker Bruno Vandestick houdt het niet meer en schreeuwt het uit. Ook nu weer reageren de toeschouwers massaal, op een manier waar weinig andere sportevenementen aan kunnen tippen. Ze kunnen hun ogen niet geloven en tonen heel andere emoties dan op zaterdagnamiddag: ongeloof en medeleven. Het is een nooit eerder gezien schouwspel.
Overijverige journalist
De Porsche van de polesitters krijgt op vier minuten van het einde de zege in de schoot geworpen en tot overmaat van ramp voor de verliezende kant is de TS050 van Nakajima en teamgenoten Sébastien Buemi en Anthony Davidson net aan een nieuwe ronde begonnen. De Toyota moet dus iets meer dan dertien kilometer afleggen om in het klassement te verschijnen. Een onmogelijke opdracht... De zilveren medaille voor de tweede wagen, met Mike Conway, Stéphane Sarrazin en Kamui Kobayashi, is een schamele troost voor de Japanse constructeur.In de pitgarage van Toyota doen zich ongeziene taferelen voor, aangezien emoties volgens de Japanse cultuur niet getoond worden in het openbaar. Shikata ga nai is een gekend gezegde dat zoveel betekent als 'er is niets aan te doen, aanvaard je verlies'. De teamleiding, op uitzondering van Fransman Hugues de Chaunac van Oreca natuurlijk, blijft er dan ook stoïcijns bijstaan. In de perszaal moet de delegatie van het Japanse merk de pijn eveneens verbijten, maar niemand geeft een krimp. Ondertussen vloekt een Belgische krantenjournalist: zijn artikel over de eerste zege van Toyota in Le Mans was al klaar. Hij lijkt meer te balen dan het volledige Toyota-management.
To finish first, you first have to finish, zo luidt de wereldberoemde uitdrukking van de onlangs overleden Stirling Moss. Het klinkt en is ook cliché, maar in onderstaand fragment wordt die zegswijze meer dan ooit waarheid!
Foto's: Racing International Photography
Tweet