van der Horst

24H Le Mans: Exact zestig jaar geleden: Belgen boven in de Sarthe

Een verpletterende Belgische zege!
Een verpletterende Belgische zege!
Precies 60 jaar geleden vond op het circuit de la Sarthe de jaarlijkse etmaalwedstrijd plaats. Die beloofde een topper van formaat te worden. Niet enkel door de talrijk deelnemende racewagens, al dan niet onder de fabrieksvlag. Ook omwille van een nooit geziene armada van deelnemende rijders van wereldklasse, onder wie vele landgenoten. Het resultaat mocht gezien worden. Olivier Gendebien en Paul Frère behaalden dat jaar een 100 procent Belgische overwinning aan het stuur van een fabrieks-Ferrari. André Pilette werd tweede. Een unieke prestatie die tot op de dag van vandaag nooit meer werd gerealiseerd.

Getalenteerde landgenoten

Olivier Gendebien in volle actie
Olivier Gendebien in volle actie
In de jaren 50 en 60 bewezen tal van onze landgenoten hun talent als ultieme stuurvirtuozen, zowel op het vlak van circuit als in de rallysport. Denk maar aan Johnny Claes, Jacques Swaters, André en zoon Teddy Pilette, Paul Frère, Willy Mairesse, en later Jacky Ickx enzovoort. Laten we daarbij Olivier Gendebien niet vergeten te citeren. Gendebien startte aanvankelijk als rallyrijder en reed zich de kijker als zeer constante en betrouwbare piloot, met een ongelofelijk gevoel voor techniek. In het midden van de jaren 50 verruimde hij zijn actieterrein naar het circuit, waar hij uitblonk als één van ’s werelds beste uithoudingsrijders in de geschiedenis. Ook de ‘Scuderia’ deed regelmatig een beroep op ‘l’écureuil des Ardennes’, zoals Enzo Ferrari hem noemde.

Het succes bleef niet uit, want Olivier kreeg lang voor Jacky Ickx de titel van ‘Monsieur Le Mans’ toegewezen. Hij won de prestigieuze Franse etmaalwedstrijd niet minder dan viermaal en trad zo in de annalen als één van de beste uithoudingspiloten uit de geschiedenis! In de laatste editie van de Mille Miglia weigerde Enzo Ferrari hem een sportwagen. "Omdat hij anders toch zou winnen", aldus ‘Il Commendatore’! Daardoor diende hij zich tevreden te stellen met een Berlinetta 250 GT. In de Gran Premio Tazio Nuvolari, verreden in het laatste gedeelte van de duizendmijlrace, klopte Gendebien vriend en vijand en was hij dus zijn teamgenoten van de Scuderia met sportwagens te snel af!

Gevarieerde troepenschouwing

Als vijfde en laatste manche op de internationale kalender sloot de Franse 24 uurswedstrijd het Wereldkampioenschap der Merken af. Ferrari, dat het vorige seizoen door Aston Martin werd verschalkt, was uit op weerwraak om zijn ‘traditionele eerste positie’ terug te veroveren. Sinds het ontstaan van het WK in 1953 gebeurde het slechts twee keer dat ‘Il Cavallino’ de hoofdprijs miste! Toch zag het er in het seizoen 1960 nog niet zo vanzelfsprekend uit voor het Italiaanse merk uit Maranello. Tot tweemaal toe wist de kleine, wendbare Porsche 718 RS60 de grote bolides op bochtige circuits van de Targa Florio en de 12 Uur van Sebring te verrassen met een mooie overwinning. Daarnaast bewees de ‘te nieuwe’ Maserati Tipo 61 van het CAMORADI-team aan maturiteit te winnen met een prachtige zege in de 1000 Kilometer van de Nürburgring. Ook Aston Martin, dat in 1960 fungeerde als officieus team onder leiding van ex-teamchef Reg Pagnell, bleek nog gevaarlijk uit de hoek te kunnen komen. Mede dankzij een mooie combinatie van toprijders, onder wie Jim Clark.

Ferrari, dat voor Le Mans achter Porsche in de tabel van het WK der Merken vertoefde, zou alles op alles zetten voor een zege in juni. Gelukkig bleek de Franse etmaalwedstrijd in het voorbije verleden steeds een kolfje naar de hand van Maranello. Vele jaren toonden de krachtige V12’s zich oppermachtig door hun extreme betrouwbaarheid. Ideaal voor een ‘circuit moteur’ zoals het Sarthe-circuit ook wel genoemd werd, omdat specifiek de motoren telkens zeer hard belast werden tijdens een rondje in de Sarthe.

Alle hens aan dek

Paul Frère verlaat de pitlane
Paul Frère verlaat de pitlane
Niet minder dan twaalf bolides uit Maranello tekenden present op Le Mans. De Scuderia kwam aandraven met een viertal wagens van het type 250 TR/60 uitgerust met een zesbak. Twee daarvan met een klassieke starre achteras met de Dion-brug voor de tandems Olivier Gendebien-Paul Frère en Phil Hill-Wolfgang Von Trips. Willy Mairesse-Richie Ginther en Pedro Rodriguez-Ludovico Scarfiotti kregen een gelijkaardig type toegeschoven, de 250 TRI/60, dat over een onafhankelijke wielophanging achteraan beschikte. N.A.R.T., het raceteam van de Amerikaanse Ferrari-invoerder Luigi Chinetti, zorgde nog voor een extra 250 TR, een jaar oud exemplaar bemand door André Pilette en de 17-jarige Ricardo Rodriguez. De overige Ferrari’s, allen van het type 250 GT Berlinetta op een enkele 250 GT Spyder California na, verdedigden de Italiaanse kleuren in de GT-categorie. Daarbij noteerden we nog twee Belgische teams, namelijk de 250 GT Berlinetta van Ecurie Francorchamps voor Pierre Noblet-Eldé (alias van Leon Dernier) en het exemplaar van l’Equipe Nationale Belge voor het duo Lucien Bianchi-‘Beurlys’ (Jean Blaton).

CAMORADI trad aan met een drietal Tipo 61 ‘Birdcages’ voor Gregory-Daigh, Jeffords-Casner en Scarlatti-Munaron. Speciaal voor Le Mans werden de bolides uit Modena voorzien van een bijzonder aerodynamisch koetswerk. Daardoor konden die Maserati’s bijzonder hoge snelheden bereiken op het rechte stuk van de Hunaudières. Veelbelovend, zo bleek tijdens de vrije training waar ze de concurrentie achter zich lieten. Porsche trad aan met vijf 718 RS60's voor de duo's Bonnier-Hill, Herrmann-Trintignant, Barth-Seidel, Kerguen-Lacaze en een privé-inschrijving voor De Beaufort-Stoop. Ten slotte vervoegde een enkele 356B Carrera Abarth GTL van Linge-Walter de officiële strijdmacht uit Zuffenhausen. De niet-officiële renstal van Aston Martin onder leiding van Reg Pagnell schreef een koppel DBR1/300's in voor Roy Salvatori-Jim Clark en Ian Brune de Baillie-Jack Fairman. Briggs Cunningham verscheen met een Jaguar E-2A, het prototype van de latere E-type, voor Walt Hansgen-Dan Gurney. Ecurie Ecosse zorgde voor een D-Type met drielitermotor voor Flockhart-Halford.

Tot ieders verbazing veroverde de Jaguar E-2A de pole tijdens de kwalificaties, maar ver van de tijd die Hawthorn het jaar daarvoor had geklokt met zijn Ferrari. Liet de concurrentie dit jaar niemand in zijn kaarten zien? Blijkbaar, want bij het vallen van het startsein reed Gurney maar even op kop, om vervolgens stelselmatig platgewalst te worden door het rode front van Ferrari’s en Maserati’s. Na de eerste ronde vertoefde Paul Frère al op kop, maar hij werd al snel opnieuw verschalkt door de Tipo 61 van Gregory, die een slechte start goedmaakte. Zoals verwacht vloog de Maserati, maar de Ferrari’s lieten zich niet van de wijs brengen. De meute uit Maranello bleef op gecontroleerde afstand volgen. Na één uur leidde Frère de Ferrari-clan in tweede stelling, gevolgd door Von Trips, Mairesse, Ricardo Rodriguez en Scarfiotti. Gurney bleef nog steeds hard op het gas gaan. Metingen op de rechte lijn van Hunaudières klokten hem zo’n goede 13 km/h sneller dan wie ook.

Paul Frère voert het peloton aan
Paul Frère voert het peloton aan
Iets voor twee uur wedstrijd maakten de koplopers zich klaar voor een bezoek aan de pits om te tanken. Daarbij sloeg het noodlot toe voor de leider. De starter toonde zich nukkig waardoor Daigh, die inmiddels het stuur had overgenomen, kostbare tijd verloor. Daardoor zag Olivier Gendebien, die Frère afloste, de kans om de kop over te nemen. Vreugde van korte duur, want plots dook er paniek op bij de Scuderia. Von Trips slenterde met een slakkengang over het circuit en zette vervolgens de 250 TR/60 in Tertre Rouge aan de kant. Geen druppel benzine in de tank meer te bespeuren! Mairesse nam daardoor de tweede plek over, gevolgd door Pedro Rodriguez die ook verdacht trager ging rijden. Ook hij sloeg er niet in de pits te bereiken en zette de tweede fabrieksferrari aan de kant wegens een tekort aan benzine! “Als je niet genoeg benzine hebt, leng je die de volgende keer maar aan met water”, snauwde de geïrriteerde Mexicaan de teamverantwoordelijke van de Scuderia toe!

Slijtageslag

De NART 250 TR59 van Pilette-Rodriguez
De NART 250 TR59 van Pilette-Rodriguez
Ondertussen leidde Gendebien nog steeds, gevolgd door teamgenoot Ginther en André Pilette met de N.A.R.T. Ferrari. Onweerswolken scheerden zich samen boven het circuit en maakten dat de nacht snel intrad. Kort daarop viel de regen met bakken naar beneden, wat het de deelnemers de hele nacht lang bijzonder moeilijk maakte. Omwille van ‘veiligheidseisen’ verplichtte de FIA in 1960 sportwagens te voorzien van een hogere voorruit. In de praktijk zorgde dat voor meer ergernissen dan ooit, herinnerde Paul Frère zich later. Een ongelukkige constructie die maakte dat je niets meer zag omdat het uiteinde van de ruit op ooghoogte kwam. Met de regen erbij kon je helemaal niets meer zien! Toch wist het Belgisch duo Gendebien-Frère op een meesterlijke wijze om te gaan met die aartsmoeilijke situatie, waardoor ze hun koppositie onbedreigd bleven handhaven.

In het vijfde wedstrijduur werd Ginther verschalkt door Pilette. Achter al het Ferrari-geweld nam de Jaguar D-Type van Flockhart inmiddels een vierde plek in, op zijn beurt belaagd door de beste Aston Martin van Clark-Salvatori. Inmiddels deed de 250 TRI/60 van Mairesse-Ginther het opmerkelijk kalmer aan. Daardoor slaagden de Britse bolides erin het gat met de Ferrari te dichten, waarop een mooie strijd ontstond voor de derde plaats. De Jaguar overleefde het dertiende wedstrijduur niet door een gebroken krukas, de Ferrari strandde in het zestiende uur met een defecte versnellingsbak. Nu legde de Aston Martin beslag op een mooie derde positie, achter de N.A.R.T. Ferrari van Ricardo Rodriguez-Teddy Pilette. Vanaf het zeventiende wedstrijduur bleven de eerste drie posities ongewijzigd tot het einde van de wedstrijd.

Door de vele opgaves zagen de robuuste Ferrari 250 GT Berlinetta’s hun kans schoon om op te klimmen in het algemene klassement. Zondag om 16 uur weergalmde de Brabaçonne over de Sarthe toen de Belgische tandem Gendebien-Frère als eerste over de streep reed, gevolgd door de N.A.R.T. Ferrari van onze landgenoot André Pilette en Pedro Rodriguez. Het brons was voor de uitstekend bestuurde DBR1/300 van Clark-Salvatori, die de hete adem van de gevaarlijke Ferrari GT’s in zijn nek voelde, aangevoerd door de Berlinetta van Tavano-Loustel. De 250 van Ecurie Francorchamps eindigde derde bij de GT’s, goed voor een zesde stek in het algemene klassement. De Italiaanse constructeur parkeerde zo zes wagens in de top 7!

De 250 GT Berlinetta van Tavano-Loustel, winnaar bij de GT's
De 250 GT Berlinetta van Tavano-Loustel, winnaar bij de GT's
Hierdoor was de opdracht volbracht en Ferrari veroverde voor de vijfde maal het Wereldkampioenschap der Merken. De nederlaag voor zowel Maserati als Porsche was aanzienlijk. De drie wagens van ‘Il Tridente’ gaven op met elektrische problemen door waterinfiltratie. Bij Zuffenhausen doorstonden twee bolides de loodzware beproeving. De enige 356B Carrera Abarth GTL bleek de best geklasseerde Porsche, goed voor een tiende positie, voor de enige overlevende 718 RS60. Extreme mechanische belasting eiste een zware tol bij de Duitsers waarbij de kleine 1600-motor telkens de achillespees bleek. In de kleine GT-klasse tot 1300 cc tot slot zegevierde de Lotus Elite van Masson-Laurent op een dertiende plaats in het algemene klassement. 

Tekst: Alec Lavaerts



Dit artikel werd gepubliceerd door Gregory Deguelde in 24 Heures du Mans op vrijdag 26 juni 2020.
  • De Swert Opticiens

Copyright 2000-2024 Autosport.be - Contacteer ons